32920 |
op rijen zetten |
kemmen:
kømǝ (L422p Lanklaar),
schranken:
šra.ŋkǝ (L422p Lanklaar)
|
Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.]
I-3
|
32929 |
op ruiters zetten, ruiteren |
op bokken zetten:
ǫp bøk ˲zętǝ (L422p Lanklaar)
|
Het bijeenzetten van het gedroogde hooi op houten stellages, doorgaans ruiters of bokken genoemd (zie het lemma ''hooiruiter''), zodat het zonder in contact met de bodem te staan, verder kan drogen, voordat het van het veld naar de boerderij wordt gebracht. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de hooiruiter, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''hooiruiter''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''hooiruiter''.' [N 14, 113b; JG 1b add.]
I-3
|
22368 |
op stelten lopen |
op stelten lopen:
dë jŏĕngës loupën op steltjë (L422p Lanklaar)
|
De jongens lopen op stelten (stok met voetplankje). [ZND 07 (1924)]
III-3-2
|
21530 |
op wacht |
op wacht:
oͅpwax (L422p Lanklaar)
|
op wacht [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
17897 |
opeenschuiven |
opeenschuiven:
op een schuiven (L422p Lanklaar)
|
Op elkaar schuiven (stroppen, schuiven) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
21548 |
openbare verkoop |
koopdag:
ps. omgespeld volgens Frings.
kōͅu̯pdāx (L422p Lanklaar),
publieke verkoop met hoging:
publieke verkoep met huging (L422p Lanklaar),
uitverkoop:
ps. omgespeld volgens Frings.
ūtvərkōͅu̯p (L422p Lanklaar),
verkoop:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərkōͅu̯p (L422p Lanklaar)
|
Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18199 |
openbroek met linten |
vrouwluiboks:
vrøylibo͂ͅks (L422p Lanklaar)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18163 |
opereren |
opereren:
opereren (L422p Lanklaar)
|
Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20717 |
opgewarmde koffie |
zauwel:
(m.).
zau̯wəl (L422p Lanklaar)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
pul:
pø̜̄l (L422p Lanklaar),
pø̜l (L422p Lanklaar)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|