e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op rijen zetten kemmen: kømǝ (Lanklaar), schranken: šra.ŋkǝ (Lanklaar) Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.] I-3
op ruiters zetten, ruiteren op bokken zetten: ǫp bøk ˲zętǝ (Lanklaar) Het bijeenzetten van het gedroogde hooi op houten stellages, doorgaans ruiters of bokken genoemd (zie het lemma ''hooiruiter''), zodat het zonder in contact met de bodem te staan, verder kan drogen, voordat het van het veld naar de boerderij wordt gebracht. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de hooiruiter, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''hooiruiter''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''hooiruiter''.' [N 14, 113b; JG 1b add.] I-3
op stelten lopen op stelten lopen: dë jŏĕngës loupën op steltjë (Lanklaar) De jongens lopen op stelten (stok met voetplankje). [ZND 07 (1924)] III-3-2
op wacht op wacht: oͅpwax (Lanklaar) op wacht [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
opeenschuiven opeenschuiven: op een schuiven (Lanklaar) Op elkaar schuiven (stroppen, schuiven) [N 108 (2001)] III-1-2
openbare verkoop koopdag: ps. omgespeld volgens Frings.  kōͅu̯pdāx (Lanklaar), publieke verkoop met hoging: publieke verkoep met huging (Lanklaar), uitverkoop: ps. omgespeld volgens Frings.  ūtvərkōͅu̯p (Lanklaar), verkoop: ps. omgespeld volgens Frings.  vərkōͅu̯p (Lanklaar) Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1
openbroek met linten vrouwluiboks: vrøylibo͂ͅks (Lanklaar) vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] III-1-3
opereren opereren: opereren (Lanklaar) Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)] III-1-2
opgewarmde koffie zauwel: (m.).  zau̯wəl (Lanklaar) Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)] III-2-3
opgroeiend jong kipje pul: pø̜̄l (Lanklaar), pø̜l (Lanklaar) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12