21368 |
schreeuwen |
mieken:
mikǝ (L422p Lanklaar),
schreeuwen:
sxrīwǝ (L422p Lanklaar),
šrīǝvǝ (L422p Lanklaar)
|
Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
33816 |
schrikachtig |
schouw:
šǫu̯ (L422p Lanklaar)
|
Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k]
I-9
|
22482 |
schrikkeljaar |
schrikkeljaar:
šrikkëljoar (L422p Lanklaar)
|
Schrikkeljaar. [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
19536 |
schrobbezem |
bezem:
bɛ̄səm (L422p Lanklaar),
schrobborstel:
šrobbø̄stəl (L422p Lanklaar),
šrobbø̄əstəl (L422p Lanklaar),
šrobbø͂ͅrstəl (L422p Lanklaar)
|
bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] || borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
27356 |
schroefdraad |
schroefdraad:
schroefdraad (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
[N 95, 749]
II-5
|
19411 |
schroeien |
schrillen:
šrølə (L422p Lanklaar),
šrø͂ͅlə (L422p Lanklaar),
šrøͅlə (L422p Lanklaar),
verschrillen:
licht
vəršrøͅlə (L422p Lanklaar),
Licht verschroeien
vëršröllë (L422p Lanklaar),
versnerken:
versnèrëkë (L422p Lanklaar),
erg
vərsnøͅrkə (L422p Lanklaar),
Erg verschroeien
vërsnörkë (L422p Lanklaar)
|
Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] || schroeien [ZND 06 (1924)] || schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)] || schroeien, zengen (branden zonder vlam; van stof) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
28162 |
schroevedraaier |
tournevis:
tournevis (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Eisden])
|
[N 95, 748]
II-5
|
18844 |
schuchter |
bleu:
ook materiaal znd 21, 36
bluuë (L422p Lanklaar)
|
schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
32593 |
schudden met de riek |
schoggelen:
šoqǝlǝ (L422p Lanklaar)
|
Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
28342 |
schudgoot |
bak:
bak (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Toestel bestaande uit een aantal metalen, gootvormige platen, een motor en andere onderdelen. Dankzij de schuddende beweging van het apparaat kunnen in een licht dalende mijngang kolen en stenen verplaatst worden. [N 95, 612; N 95, 614; monogr.; Vwo 77; Vwo 83; Vwo 693]
II-5
|