e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schreeuwen mieken: mikǝ (Lanklaar), schreeuwen: sxrīwǝ (Lanklaar), šrīǝvǝ (Lanklaar) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] I-12
schrikachtig schouw: šǫu̯ (Lanklaar) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9
schrikkeljaar schrikkeljaar: šrikkëljoar (Lanklaar) Schrikkeljaar. [ZND 06 (1924)] III-3-2
schrobbezem bezem: bɛ̄səm (Lanklaar), schrobborstel: šrobbø&#x0304stəl (Lanklaar), šrobbø&#x0304əstəl (Lanklaar), šrobbø͂ͅrstəl (Lanklaar) bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] || borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schroefdraad schroefdraad: schroefdraad (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) [N 95, 749] II-5
schroeien schrillen: šrølə (Lanklaar), šrø͂ͅlə (Lanklaar), šrøͅlə (Lanklaar), verschrillen: licht  vəršrøͅlə (Lanklaar), Licht verschroeien  vëršröllë (Lanklaar), versnerken: versnèrëkë (Lanklaar), erg  vərsnøͅrkə (Lanklaar), Erg verschroeien  vërsnörkë (Lanklaar) Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] || schroeien [ZND 06 (1924)] || schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)] || schroeien, zengen (branden zonder vlam; van stof) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
schroevedraaier tournevis: tournevis (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]) [N 95, 748] II-5
schuchter bleu: ook materiaal znd 21, 36  bluuë (Lanklaar) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek schoggelen: šoqǝlǝ (Lanklaar) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schudgoot bak: bak (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Toestel bestaande uit een aantal metalen, gootvormige platen, een motor en andere onderdelen. Dankzij de schuddende beweging van het apparaat kunnen in een licht dalende mijngang kolen en stenen verplaatst worden. [N 95, 612; N 95, 614; monogr.; Vwo 77; Vwo 83; Vwo 693] II-5