19047 |
zich inbeelden |
zich inbeelden:
ook materiaal znd 27, 39
zig inbeeljë (L422p Lanklaar)
|
inbeelden [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
34232 |
zich moeilijk laten melken |
taai:
tej (L422p Lanklaar),
zich vree melken:
(de koe) mɛlǝkt ˲sex vrīǝ (L422p Lanklaar)
|
Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71]
I-11
|
17974 |
zich niet lekker voelen |
niet op zijn gemak:
niet op men gema(a)k (L422p Lanklaar)
|
Zich niet lekker voelen (niet lekker, niet goed, gammel, krank). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
33844 |
zich over de rug wentelen |
(zich) wentelen:
wenjšǝlǝ (L422p Lanklaar)
|
Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
I-9
|
33038 |
zicht |
zicht:
zex (L422p Lanklaar)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
17975 |
ziek |
krank (du.):
krank (L422p Lanklaar)
|
ziek [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
17977 |
ziekelijk |
krankelijk:
krenkelek (L422p Lanklaar)
|
Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, krenkelig, sukkelig, ongans). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18155 |
ziekenhuis |
hospitaal:
hospetaal (L422p Lanklaar)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (ziekenhuis, (ho)spitaal, gasthuis, krankenhuis). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17980 |
ziekte |
krankte:
krèngdë (L422p Lanklaar)
|
ziekte [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
17644 |
zijde |
zij:
zij (L422p Lanklaar)
|
Hij heeft pijn in zijn zijde. [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|