18557 |
capuchon |
kap:
ka.p (L422p Lanklaar)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18067 |
cariës |
rotte tanden:
rotte tan (L422p Lanklaar)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, rotte tanden, cariës). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
33749 |
castreren |
knippen:
knepǝ (L422p Lanklaar),
snijden:
snei̯ǝ (L422p Lanklaar),
sni ̞i̯ǝ (L422p Lanklaar),
snii̯ǝ (L422p Lanklaar),
snīǝ. (L422p Lanklaar)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11, I-12, I-9
|
28448 |
cel |
cel:
sɛl (L422p Lanklaar)
|
Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56]
II-6
|
32895 |
cementen strekel |
streek:
strīǝ.k (L422p Lanklaar)
|
Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82]
I-3
|
21451 |
cent |
cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
seͅnt (L422p Lanklaar, ...
L422p Lanklaar)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21539 |
centiem |
halve cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
au̯və sēͅnt (L422p Lanklaar),
oortje:
ps. omgespeld volgens Frings.
rtjə (L422p Lanklaar, ...
L422p Lanklaar)
|
Betekenis en uitspraak van: oord? Graag uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjangëring (L422p Lanklaar)
|
chagrijn [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20545 |
cichorei |
suikerij:
soekëréj (L422p Lanklaar)
|
cichorei [ZND 01 (1922)]
I-7
|
28224 |
cilinderglas |
glas:
glās (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Eisden])
|
Het cilinderglas van de veiligheidslamp. [N 95, 244; monogr.]
II-5
|