e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

Gevonden: 4196

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achtervork van de wagen achtervork: achtervork (Lanklaar) Het geheel van de twee schuin naar achter lopende balken aan de achterzijde van de langwagen, die aan de ene kant tegen de langboom bevestigd zijn en aan de andere kant door openingen tussen het asblok en het achterste rongblok steken. Deze balken dienen ter versteviging van de langboom en maken deel uit van het achterstel van de langwagen. [N 17, 44i; N G, 70d; JG 1b] I-13
achterwand achterkant: axtǝrkaŋt (Lanklaar), bred: brīǝ.t (Lanklaar), schot: sxǫt (Lanklaar) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achtste deel van een stuiver duit: ps. omgespeld volgens Frings.  dy(3)̄t (Lanklaar) achtste deel van een stuiver, een ~ [een duit?] [N 21 (1963)] III-3-1
adamsappel adamsappel: Trefw. adams-, vgl. lm. adem  ādəmsapəl (Lanklaar) adamsappel [N 10 (1961)] III-1-1
adem adem: oajèm (Lanklaar), asem: oasëm (Lanklaar) adem [ZND 01 (1922)] III-1-1
ademen ademen: oajëmë (Lanklaar) ademen [ZND 01 (1922)] III-1-1
ader ader: oajër (Lanklaar) ader [ZND 01 (1922)] III-1-1
administratief personeel bureauluizen: bureauluizen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden, Zwartberg]) De beambten hadden op de mijn vergeleken met de arbeiders op tal van punten een bevoorrechte positie. Zij kregen tijdens ziekte geen controle van de door de kompels gehate ziekencontroleur (Dieteren 1984 pag. 67). Verder waren zij op de mijn "penningvrij", kregen meer en betere deputaatkolen en gratis mijnkleding. Op hun beurt waren de ondergrondse beambten weer bevoorrecht ten opzichte van de bovengrondse beambten. Hun salarissen lagen duidelijk hoger (Dieteren 1984 pag. 67). In het lemma komen algemene benamingen voor maar ook benamingen die meer schertsend of spottend zijn. [N 95, 979] II-5
afbikken afduwen: afduwen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]) Loshangende stenen verwijderen die na het bewerken van het gesteente aan de zijwand of het dak van de mijngang zijn blijven zitten. [N 95, 450; N 95, 298; monogr.; Vwo 24; Vwo 40; Vwo 55] II-5
afdak afdak: āf˂dāk (Lanklaar, ... ), schop: šoͅp (Lanklaar, ... ) afdak [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1