| 22441 |
gemaskerd persoon |
vastelavondsgek:
vastəlōͅvəsgeͅk (L422p Lanklaar),
verklede:
vərkleͅidə (L422p Lanklaar),
ənə vərkleͅjdə (L422p Lanklaar)
|
Een gemaskerd persoon. [ZND B1 (1940sq)] || Maskeraad (gemaskerd persoon). [ZND 01 (1922)]
III-3-2
|
| 18945 |
gemeen |
gemeen:
gəmejn (L422p Lanklaar),
ook materiaal znd 23, 79
gëmênj (L422p Lanklaar)
|
gemeen [ZND A2 (1940sq)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 21465 |
gemeente |
gemeente:
gëmênjte (L422p Lanklaar),
gəmejntə (L422p Lanklaar)
|
gemeente [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-3-1
|
| 18958 |
gemene vrouw |
kwaad wijf:
daz ë koad wiev (L422p Lanklaar),
venijn:
t is ë fënien (L422p Lanklaar)
|
Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
| 19067 |
gemok |
gemonk:
oe kort en dof.
gëmoenk (L422p Lanklaar)
|
gemok [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 18165 |
genezen |
genezen:
gənēzə (L422p Lanklaar)
|
genezen (ww) [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
| 33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
hof:
[hof] (L422p Lanklaar),
pachthoeve:
paxthǫu̯f (L422p Lanklaar)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
| 20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gepensionneerd (L422p Lanklaar)
|
gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
| 34057 |
geprimeerde stier |
prijsduur:
prī.s˱dø̄r (L422p Lanklaar)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
| 17560 |
geraamte |
geraamsel:
gərēmš∂l (L422p Lanklaar),
geraamte:
gërêmtë (L422p Lanklaar)
|
een geraamte [ZND B1 (1940sq)] || geraamte [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|