e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lauw

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prei poor: pūoͅr (Lauw) [Goossens 1b (1960)] I-7
prijzen (mv.) prijzen: pre.is (Lauw) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
pronken stoefen: stoefen (Lauw) Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)] III-1-3
prostituée hoer: hoer (Lauw) prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 115 (2003)] III-2-2
pruik pruik: pruk (Lauw) Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)] III-1-3
puber jong: jeuŋk (Lauw) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] III-2-2
puistjes brobbels: broebels (Lauw) Puistjes (bobbels, broebels, bulten). [N 109 (2001)] III-1-2
punt van het blad van de zeis bek: bęk (Lauw) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
pupil pupil: pupil (Lauw) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt (pupil, kijker, oogappel). [N 106 (2001)] III-1-1
raam venster: vinstǝr (Lauw  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9