33839 |
hinniken |
brenselen:
brensǝlǝ (K317p Leopoldsburg),
hinniken:
henǝkǝ (K317p Leopoldsburg)
|
Het hoge keelgeluid dat een paard maakt. De klanknabootsende werkwoorden hummeren, himmeren en hommeren vertonen dezelfde klankwisseling als ruchelen, richelen en rochelen. [JG 1b, 2c; L B2, 291; L 22, 21; N 8, 47 en 65; S 5; Wi 57]
I-9
|
18191 |
hoed (alg.) |
hoed:
(h)u.t (K317p Leopoldsburg),
hoed (K317p Leopoldsburg),
ū.ət (K317p Leopoldsburg)
|
hoed [RND], [ZND A2 (1940sq)] || hoed in het algemeen [doets, bikkel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18399 |
hoed: spotnamen |
bloempot:
blumpoͅt (K317p Leopoldsburg)
|
hoed, hoge ~: spotbenamingen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
34212 |
hoeden van koeien |
hoeden:
hyjǝ (K317p Leopoldsburg),
yjǝ (K317p Leopoldsburg)
|
[N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.]
I-11
|
18624 |
hoedenspeld |
speld:
spel (K317p Leopoldsburg)
|
speld op een dameshoed [heujespang] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33804 |
hoef |
hoef:
hūf (K317p Leopoldsburg),
uǝf (K317p Leopoldsburg)
|
[S 14; L 1a-m]Zie afbeelding 2.26. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 6; N 8, 32.8 en 32.17; S 14]
I-11, I-9
|
25008 |
hoek (tussen twee lijnen) |
hoek:
nə uək (K317p Leopoldsburg)
|
hoek [ZND 27 (1938)]
III-4-4
|
17763 |
hoektand |
hoektand:
hoektand (K317p Leopoldsburg)
|
een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een gewone dikke tand [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
22358 |
hoepel |
reep:
reep (K317p Leopoldsburg),
rīêp (K317p Leopoldsburg)
|
a) Grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt [hoepel, reep, kuil]. [N 88 (1982)] || Een hoepel (ijzeren of houten ring die door de kinderen voortgedreven wordt). [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
repen:
repen (K317p Leopoldsburg),
rīêjpe (K317p Leopoldsburg)
|
b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|