e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inzet bij het spel pot: pot (Leopoldsburg) Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)] III-3-2
iris kindje: kinnəkə (Leopoldsburg) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)] III-1-1
jaarmarkt jaarmarkt: jaarmarkt (Leopoldsburg) de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)] III-3-1
jaarring ring: reŋ (Leopoldsburg) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jacquetjak jacquet (<fr.): jacquet (Leopoldsburg) jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)] III-1-3
jacquetpak pitteleer (<fr.): pitteleer (Leopoldsburg) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3
jagen jagen: jagen (Leopoldsburg) voorttrekken van een trekschuit [jagen] [N 90 (1982)] III-3-1
jak bolero (<fr.): bollero (Leopoldsburg), chemisier (fr.): Chemissier.  šemisjē (Leopoldsburg), jak: jak (Leopoldsburg), mantel: mantel (Leopoldsburg) damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jaloers jaloers: jaloers zijn (Leopoldsburg), ook materiaal znd 27, 44  jaluəs (Leopoldsburg) een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jam confituur: confitûûr (Leopoldsburg) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3