e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode bosmier stekkelmuurzeiker: stekəlmyrzēͅkər (Leopoldsburg) bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] III-4-2
rode koe met geheel witte kop witte kop: wetǝ kǫp (Leopoldsburg) [N 3A, 125a] I-11
rode kool rode kool: roe koeël (Leopoldsburg), ruejkuəl (Leopoldsburg), ruəj kuəl (Leopoldsburg) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Lk 05 (1953)], [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
roede roe(de): roe (Leopoldsburg) een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] III-3-1
roeien roeien: roeien (Leopoldsburg), rūjə (Leopoldsburg), rŭ:jə (Leopoldsburg) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] || roeien [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
roeispaan spaan: spaan (Leopoldsburg) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roepen roepen: roepen (Leopoldsburg) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] III-3-1
roeren roeren: ruren (Leopoldsburg) In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] III-2-3
roestplek roest: roest (Leopoldsburg) Roestplek in het linnen (spot, spit, tikkel, maal, plek, smet) [N 79 (1979)] III-2-1
roet roet: roet (Leopoldsburg) Het rookzwart dat onder een ketel vastzit (zoet, zwart, roet, kroos) [N 79 (1979)] III-2-1