17947 |
schrede |
stap:
stàp (K317p Leopoldsburg)
|
Pas, stap: het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan (treden, tred, schrede, loop, stap). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21368 |
schreeuwen |
roepen:
roepen (K317p Leopoldsburg)
|
luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33816 |
schrikachtig |
schouw:
sxāu̯ (K317p Leopoldsburg)
|
Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k]
I-9
|
22449 |
schrikkeldag |
schrikkeldag:
schrikkeldag (K317p Leopoldsburg)
|
29 februari (in een schrikkeljaar). [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18871 |
schrikken |
verschieten:
verschieten (K317p Leopoldsburg)
|
door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19411 |
schroeien |
verbranden:
vərbránnə (K317p Leopoldsburg)
|
Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
31957 |
schroevendraaier |
tournevis:
turnavis (K317p Leopoldsburg)
|
Werktuig om schroeven vast en los te draaien. Zie ook afb. 90. [N 53, 134; monogr.]
II-12
|
31959 |
schroevendraaier voor de booromslag |
tournevis voor de zwong:
turnavis ˲vø̄r dǝ zwǫŋ (K317p Leopoldsburg)
|
Een schroevendraaier die in de boorhouder van de booromslag kan worden bevestigd. [N 53, 136]
II-12
|
20489 |
schrokken |
vreten:
frèttə (K317p Leopoldsburg)
|
schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18844 |
schuchter |
verlegen:
verlegen (K317p Leopoldsburg)
|
bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|