34165 |
verlopen |
verwerpen:
(de koe heeft) vǝrwørǝpǝ (K317p Leopoldsburg)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
31799 |
verlopen van de zaag |
scheef lopen:
scheef lopen (K317p Leopoldsburg),
tegenwringen:
tēgǝvreŋǝ (K317p Leopoldsburg),
weglopen:
wɛxlūpǝ (K317p Leopoldsburg)
|
Bij het zagen afwijken van de lijn die gevolgd moet worden. De zaag gaat afwijken als de tanden ervan niet goed gezet zijn. [N 50, 43b; N 53, 28a; N 75, 118b]
II-12
|
19338 |
vermaak |
amusement:
amusement (K317p Leopoldsburg)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18853 |
vermoeden |
denken:
denken (K317p Leopoldsburg)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21832 |
vernomen verhaal |
nieuws:
nieuws (K317p Leopoldsburg)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18899 |
verplichting |
moeten:
moeten (K317p Leopoldsburg)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21666 |
verschuldigd zijn |
schuldig zijn:
schuldig zijn (K317p Leopoldsburg)
|
verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
vɛsǝ kuj (K317p Leopoldsburg)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
sieren (K317p Leopoldsburg)
|
Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18226 |
versleten |
versleten:
versleten (K317p Leopoldsburg)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|