20651 |
pudding |
pudding:
pölling (L289b Leuken),
Syst. WBD
pudding (L289b Leuken),
Verklw. pödingske
pödding (L289b Leuken)
|
pudding || Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18110 |
puistjes |
brobbels:
brŏĕbel (L289b Leuken)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
punt:
pønt (L289b Leuken)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
29959 |
punthamertje |
tegelhamertje:
tēgǝlhē̜mǝrkǝ (L289b Leuken)
|
Hamertje waarmee men gaatjes in een tegel kan slaan. De kop van het hamertje heeft daartoe doorgaans een kegelvormig, spits toelopend uiteinde. In Q 98 werd voor het maken van gaatjes in een tegel een 'boortje' ('bø̄rkǝ') gebruikt. [N 32, 42c]
II-9
|
33624 |
putgalg |
putgaffel:
putgaffel (L289b Leuken),
pøͅtgafəl (L289b Leuken)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
24227 |
putter |
distelvink:
distelvînk (L289b Leuken),
heiputtertje:
hejpötterke (L289b Leuken),
puttertje:
pötterke (L289b Leuken)
|
distelvink || putter
III-4-1
|
33623 |
putzwengel |
putgard:
putgaard (L289b Leuken),
putwip:
pøͅtwøp (L289b Leuken)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
27904 |
raam |
raam:
rām (L289b Leuken
[(+)]
),
venster:
ve.nstǝr (L289b Leuken
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33575 |
raapstelen |
kelen:
mv.
keêle (L289b Leuken)
|
raapstelen
I-7
|
20801 |
raapstelenstamppot |
kelenmoes:
keelemoos (L289b Leuken)
|
stamppot van raapstelen
III-2-3
|