24398 |
waterspin |
waterspin:
WLD (met aantekeningen)
waterspin (L289b Leuken)
|
waterspin [N 26 (1964)]
III-4-2
|
21675 |
wbd: afzeggen |
intrekken:
Opm. de eerste e als bij Fr. woord père.
intrekke (L289b Leuken)
|
ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21683 |
wbd: in trek |
duur zijn:
deur (L289b Leuken),
goed gaan:
ze gaon good (L289b Leuken)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21679 |
wbd: kwaadgeld = kwaadgeld |
kwaad geld:
kwaod geldj (L289b Leuken)
|
kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21663 |
wbd: verkopen voor |
geven:
Opm. de eerste e als Fr. woord père.
geve (L289b Leuken)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20542 |
wecken |
wecken:
Ich hep tieën glaaze körse gewéktj
wékke (L289b Leuken)
|
wecken, inmaken van levensmiddelen
III-2-3
|
20435 |
weduwe |
wedevrouw:
wieëdevrouw (L289b Leuken),
wedvrouw:
Nederweert
wetvrow (L289b Leuken)
|
weduwe
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedeman:
weedemân (L289b Leuken)
|
weduwman
III-2-2
|
29195 |
weefspoel |
schietspoel:
sxētspōl (L289b Leuken)
|
Pijpje met inslaggaren. De weefspoel is een houten schuitje waarin op een priem de pijpjes met inslaggaren worden vastgeklemd. [N 39, 105a; monogr.]
II-7
|
25678 |
weekbak |
weekbak:
węjk˱bak (L289b Leuken)
|
Betonnen bak waarin de wissen geweekt worden. In Sint-Truiden (P 176) werden de wissen in een beek gezet om te weken, of drie maal per dag met water begoten. [N 40, 18; monogr.]
II-12
|