21607 |
halve stuiver |
knabje:
knepke (L289b Leuken)
|
halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21606 |
halve-centstuk |
oortje:
örtje (L289b Leuken)
|
halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20820 |
ham, hesp |
hesp:
Di-j hésp hingtj nog te ruîke inne schouw
hésp (L289b Leuken),
hespenschink:
hespeschînk (L289b Leuken)
|
ham
III-2-3
|
29935 |
handbeschermer |
handlap:
hantlap (L289b Leuken),
handleer:
hantlē̜r (L289b Leuken)
|
Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.]
II-9
|
33305 |
handcultivator |
cultivator:
køltivātǝr (L289b Leuken)
|
Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.]
I-5
|
17661 |
handen (kindernamen) |
polletjes:
poeleke ?? (L289b Leuken)
|
hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17660 |
handen (spotnamen) |
fikken:
fikke (L289b Leuken),
klauwen:
klouwe (L289b Leuken)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
21519 |
handgeld |
handgeld:
hand geldj (L289b Leuken)
|
eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
30061 |
handhei |
handhei:
hanthɛj (L289b Leuken)
|
Handgereedschap om palen in de grond te slaan. Het bestaat uit een zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn aangebracht. Zie ook afb. 26. [N 31, 5b; monogr.]
II-9
|
18906 |
handig |
handig:
hendjig (L289b Leuken)
|
handig
III-1-4
|