e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
homp brood homp: hōmp (Leunen) homp III-2-3
homp, brok, klont klont: klunt (Leunen) kluit [SGV (1914)] III-4-4
hond hond: hoond (Leunen, ... ), as ge ovver d\'n hoond kómt, kòmde ok ovver de stárt: wanneer men iets aangaat moet men ook de gevolgen dragen Bekend staon as d\'n boonten hoond: in de omgeving bekend staan als persoon met verdacht gedrag D\'n hoond löpt de pieël òp: een jongen gaat het ouderlijk huis uit Ennen bángen hoond bláft mieër, asdat hij biet: van dreigen hoeft men niet veel te vrezen kòmmandieër òwwen hoond en bláft aeges: wel bevelen geven, maar zelf niets uitvoeren Twiwë kwoj heund biete mekaar nie: Boze mensen zijn het gauw met elkaar eens, wanneer zij zich tegen een derde keren Wie aens hoond hiet, hiet vort âltied hoond: wie eens een misstap begaan heeft, wordt hier altijd voor nagewezen Groeëte heund biete mekaar nie: grote heren sparen elkaar Dat is ennen hoond van \'n paerd , zaej de jòng en toen reej hij òp \'n kat: in het kleine toch het grootte zien  hoond (Leunen) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondenhok: hoondehok (Leunen), hondskooi: hoondsköj (Leunen) hondehok || hondenhok III-2-1
honing honig: honex (Leunen) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd kop: kop (Leunen) hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofdbalken van de eg bomen: bø̄ ̝ǝm (Leunen) De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.] I-2
hoofdbord hoofd: hȳǝt (Leunen) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofdkaas persvlees: paarsvlaes (Leunen), pársvlejs (Leunen, ... ), meer  parsvleisch (Leunen), zult: zult (Leunen) hoofdkaas [DC 30 (1958)] || zult || zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkussen kafkussen: kaafkusse (Leunen), kopkussen: høͅtkøsə (Leunen), kopkusse (Leunen) hoofdkussen [SGV (1914)] || hoofdkussen gevuld met kort stro III-2-1