33094 |
mijt afdekken |
dekken:
dękǝ (L211p Leunen)
|
De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
34112 |
miltkuilen |
miltkuilen:
(enk)
meltkul (L211p Leunen),
miltskuilen:
melskūlǝn (L211p Leunen)
|
Holten in het lijf van een niet fraai gebouwde koe. [N 3A, 146; monogr.]
I-11
|
18795 |
minderen |
minderen:
mindere (L211p Leunen)
|
minderen [SGV (1914)]
III-1-3
|
20406 |
minderjarig |
minderjarig:
minderjoarig (L211p Leunen)
|
minderjarig [SGV (1914)]
III-2-2
|
20177 |
miskraam |
miskraam:
miskraom (L211p Leunen),
opslag:
òpslág (L211p Leunen)
|
miskraam
III-2-2
|
18141 |
mismaakt |
mismaakt:
mismakt (L211p Leunen)
|
mismaakt [SGV (1914)]
III-1-2
|
24544 |
mispel |
mispel:
maespel (L211p Leunen)
|
mispelaar, vrucht
III-4-3
|
25166 |
mist, nevel (alg.) |
mist:
Note: begrip: hetw./hijw. stofnaam (hetw. = hetwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "het"/ hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").
mist (L211p Leunen),
moek:
(dit is een synoniem voor mist). Note: begrip: hijw. stofnaam (hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").
moek (L211p Leunen),
mot:
(dit is een variant van moek). Note: begrip: hijw. stofnaam (hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").
mot (L211p Leunen)
|
mist, nevel
III-4-4
|
25167 |
misten, nevelig zijn |
moeken:
moeke (L211p Leunen)
|
misten
III-4-4
|