19198 |
moed |
courage (fr.):
koeraas(j) (L211p Leunen),
moed:
moēd (L211p Leunen)
|
durf, moed, lef || moed, lef
III-1-4
|
20331 |
moeder |
mama:
mama (L211p Leunen),
moeder:
moēder (L211p Leunen),
moēr (L211p Leunen),
mojjer (L211p Leunen),
mōēder (L211p Leunen, ...
L211p Leunen,
L211p Leunen),
moeke:
moeke (L211p Leunen),
moet:
moet (L211p Leunen, ...
L211p Leunen)
|
(moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] || moeder (vroegere benaming om moeder aan te geven) || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; koosnaam || moeder; oude benaming || moeder; zeer oude benaming
III-2-2
|
34397 |
moederloos lam |
lep:
lɛp (L211p Leunen),
leplammetje:
lɛplɛmkǝ (L211p Leunen)
|
Moederloos of door de moeder verstoten lam. [N 77, 25; L 20, 22d; A 4, 22d]
I-12
|
20080 |
moederplant (saxifraga stolonifera meerb.) |
moederplant:
moērplânt (L211p Leunen)
|
moederplant
III-2-1
|
19100 |
moeite |
moeite:
moeite (L211p Leunen),
moejt (L211p Leunen)
|
moeite, bekommernis || moeite; hij geeft zich moeite [DC 03 (1934)]
III-1-4
|
19940 |
moer |
moer:
moēr (L211p Leunen, ...
L211p Leunen),
mōēr (L211p Leunen)
|
konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)]
III-2-1
|
33700 |
moeras |
moer:
mūr (L211p Leunen),
moeras:
muras (L211p Leunen)
|
Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
24910 |
moerassig |
zompig:
zoompeg (L211p Leunen),
(dit is een variant van zoompeg en een jonger Venrays woord is zòmpeg).
zumpeg (L211p Leunen),
Opm. dit is J.V. (betekent jonger Venrays - is een nieuwere Venrayse benaming).
zòmpeg (L211p Leunen)
|
drassig; zompig, moerassig
III-4-4
|
33556 |
moestuinx |
hof:
hof (L211p Leunen, ...
L211p Leunen),
hoͅf (L211p Leunen)
|
[DC 03 (1934)] [N 05A (1964)] [SGV (1914)]
I-7
|
19078 |
moeten |
moeten:
mòtte (L211p Leunen),
mótte (L211p Leunen)
|
moeten || moeten (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|