e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoorden voor het lam liem, liempje: lim, limkǝ (Leunen) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap tiks: teks (Leunen), tiksje: tekskǝ (Leunen) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen roepen: rōēpe (Leunen) roepen [SGV (1914)] III-3-1
roepen van de hengst naar de aankomende merrie schuifelen: sxȳfǝlǝ (Leunen) Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c] I-9
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Leunen) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit met: mɛt (Leunen), metje: mɛtjǝ (Leunen) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roepwoord voor de jonge geit liem: lim (Leunen), liempje: limkǝ (Leunen) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roerzeef passe-vite: pas(se)fiet (Leunen, ... ) passevite || persende zeef III-2-1
roest roest: roest (Leunen) roest [SGV (1914)] III-4-4
roesten roesten: roeste (Leunen) roesten [SGV (1914)] III-4-4