e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaatsen schaatsen: schetse (Leunen) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
schaatsenrijder snijder: gesnaveld insect van de orde der hydrometridaee ploteres  sneejer (Leunen) waterloper, insect III-4-2
schaatsweer schaatsweer: schetswaer (Leunen) schaatsweer III-4-4
schaden (ww.) schade doen: schaai doen (Leunen) schaden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
schaduw, lommer schaduw: de schaduw (Leunen) (de) schaduw [DC 23 (1953)] III-4-4
schaften schoften: schofte (Leunen) schaften [SGV (1914)] III-3-1
schafttijd schofttijd: schofttied (Leunen) schafttijd [SGV (1914)] III-3-1
schande schande: schaand (Leunen) schande [SGV (1914)] III-3-3
scharrelen scharren: sxarǝ (Leunen) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schede schede: schei (Leunen) scheede [SGV (1914)] III-2-1