e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoorsteenpot pijp: pip (Leunen) De buis die als afsluiting op het schoorsteenkanaal wordt geplaatst. Schoorsteenpotten zijn doorgaans uit klei gebakken en vervolgens uitwendig verglaasd. Soms wordt ook gebruik gemaakt van gresbuizen. [N 32, 27c; monogr.] II-9
schoot slip: slup (Leunen) schoot [SGV (1914)] III-1-1
schop om vlikken of heiturf te steken vliegerd: vlīgǝrt (Leunen) Schop met twee opstaande randen of vleugels aan de zijkant. Het blad is meestal hartvormig. [N 18, 13; I, 39; monogr.] II-4
schop, afdak voor landbouwgereedschappen karschop: karsxop (Leunen) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schoppen schoppen: schöppe (Leunen) schoppen [SGV (1914)] III-1-2
schors (alg.) boomschaal: boeëmschaal (Leunen) boombast III-4-3
schorseneer schorseneer: schorsenieër (Leunen) schorseneer I-7
schort zonder borststuk lage scholk: lieëge schòllek (Leunen) zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
schorten loslopen: lǫslōpǝ (Leunen), uitlichten: ytlextǝ (Leunen) Een deel van de molen buiten werking stellen bij te weinig windkracht. [N O, 13d] II-3
schot schot: scheut (Leunen) schot [SGV (1914)] III-3-1