id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18186 | zakdoek | neusdoek: neusdoek (Leunen) | neusdoek [SGV (1914)] III-1-3 |
26492 | zakkenbank | kistje: kisjǝ (Leunen) | De houten bank of kist bij het kaar waarop de zakken graan gereed gezet worden. [N O, 21a] II-3 |
23226 | zalig | zalig: zalig (Leunen), zellig (Leunen) | zalig [SGV (1914)] III-3-3 |
33678 | zand, zandgrond | zand: zānt (Leunen), zandgrond: zāntgrōnt (Leunen) | Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8 |
33143 | zandzeef, onderste zeef in de wanmolen | zandzift: zand˱zeft (Leunen) | De tweede, fijne, zeef in de wanmolen die het zand scheidt van hetgeen door de bovenste zeef is gekomen, zodat dit graanafval (stukjes aar, onkruidzaad, kleine korrels, enz.) als veevoer gebruikt kan worden. Zie ook de toelichting bij de lemma''s ''zeef in de wanmolen'' (6.3.7) en ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 45a; JG 1b -gedeeltelijk-; monogr.] I-4 |
24283 | zanglijster, lijster | lijster: liester (Leunen), turdus ericetorum liester (Leunen) | lijster [SGV (1914)] III-4-1 |
21403 | zaniken, zeuren | zaniken: zanike (Leunen), zeuren: zöre (Leunen) | zaniken [SGV (1914)] || zeuren [SGV (1914)] III-3-1 |
19560 | zeef | zift: zift (Leunen), Enne kop as \'n zift hebbe: erg vergeetachtig zijn Iemes ònder \'t zift trekke: iemand financieel bedonderen zif(t) (Leunen), zij: \'n Smerrege zeej lót ok génschón water dur: Boze opzet is niet voor eerlijkheid vatbaar zeej (Leunen) | vloeistofzeef || zeef [SGV (1914)] || zeef voor vaste stoffen III-2-1 |
33142 | zeef in de wanmolen | kafzift: kāf˲zeft (Leunen) | De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4 |
33225 | zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen | zift: zeft (Leunen) | In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d] I-5 |