e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemeen gemeen: gemaen (Leunen), met lengteteken op de a  gemän (Leunen) gemeen [SGV (1914)] || gemeen, laag, slecht III-1-4
gemeente gemeente: met lengteteken op de a  gemänte (Leunen) gemeente [SGV (1914)] III-3-1
gemene vrouw loeder: mar.: of "loeder"?; "loeter"is niet in bovenstaande betekenis terug te vinden, wel in bet. van: dommerik, lummel (VD en WNT). Zie echter in WBD III, 1.4 wel het gebruik van "loeter"in bovenstaande bet.  lōēter (Leunen) kwade vrouw III-1-4
gepachte hoeve, pachtgoed pachtplaats: pāxtplats (Leunen) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
geraamte geraamte: geramte (Leunen) geraamte, skelet [SGV (1914)] III-1-1
gereed klaar: klaor (Leunen, ... ), kloar (Leunen), vaardig: verreg (Leunen) gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar, gereed || klaar, gereed, afgewerkt III-1-4
gereedschap waarmee men de darmen schoonmaakt plankje: plɛŋkskǝ (Leunen) Behalve de voorafgenoemde gereedschappen ''mes'', ''lepel'', ''balein'' en ''(haar)speld'' (zie de desbetreffende lemmata) gebruikt men nog verschillende andere middelen om de darmen schoon te maken. In ieder geval moeten de voorwerpen bot zijn, omdat een scherp gereedschap de darm gemakkelijk zal beschadigen. [N 28, 118] II-1
gerookt spek schinkenspek: schaenkespek (Leunen) gerookte mager (doorregen) spek III-2-3
gerookte paling aal: ōͅl (Leunen, ... ), paling: Ennen aol is genne paoling: Het mindere mag men niet als meerdere aanprijzen  paoling (Leunen) paling III-2-3
gerst gerst: garst (Leunen) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4