25004 |
grootx |
groot:
grót (L211p Leunen)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
hŏŏep (L211p Leunen),
macht:
Opm. dit is oud Venrays!
maach(t) (L211p Leunen),
Vb. r is enne mách volk òp de bieën. Opm. oud Venrays: maach(t)
mách(t) (L211p Leunen)
|
hoop [SGV (1914)] || hoop, ongeordende stapel
III-4-4
|
22504 |
grote knikker |
dikke, een ~:
den dikke (L211p Leunen)
|
Een grote knikker. [N R (1968)]
III-3-2
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
groeëte poets (L211p Leunen, ...
L211p Leunen),
we zien án de groeëte poets (L211p Leunen),
kermispoets:
kermespoets (L211p Leunen),
poets:
we zien klaor mit-te poets (L211p Leunen),
schoonmaak:
de schònmaak is gedaon (L211p Leunen),
schònmaak (L211p Leunen),
schónmaak (L211p Leunen),
we zien án de schònmaak (L211p Leunen)
|
de schonmaak is aachter de rug [DC 15 (1947)] || grote schoonmaak in het voorjaar || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || schoonmaak || speciale schoonmaakbeurt voor de kermis || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
24857 |
grote weegbree |
hazenbrood:
plantago major
hazebroeëd (L211p Leunen)
|
weegbree
III-4-3
|
32626 |
guano |
guano:
gǝwān (L211p Leunen)
|
Guano is een poedervormige meststof, vervaardigd van uitwerpselen, veren en kadaverresten van zeevogels, waarvan zich in de loop van de tijd dikke lagen hebben gevormd op onbewoonde eilanden en klippen met name aan de westkust van Zuid-Amerika (Peru, Chili). Blijkens een aantal opgaven werd guano beschouwd als de oudste of eerst bekende kunstmest of was hij de voorloper daarvan, die vooral vóór de eerste W.O. gebruikt werd. Toen de echte kunstmest zijn intrede had gedaan, werd deze aanvankelijk nog vaak guano genoemd. Met guano, die voornamelijk werd aangewend om pootaardappelen te bemesten, ging men zuinig om: met een oude eetlepel of iets dergelijks werd in ieder pootgat een kleine hoeveelheid van deze meststof op of bij de aardappel gelegd. Volgens de meeste opgaven was guano een stikstofhoudende meststof, volgens enkele andere bevatte hij ook kali en fosforzuur, terwijl hij eenmaal met thomasslakken wordt vergeleken of als zwarte meststof wordt omschreven. Mogelijk werd deze originele vogelmest in het begin van de kunstmestperiode synthetisch nagemaakt en als guano of onder een daarop gelijkende handelsnaam in de handel gebracht. [N P, 8; N 11A, 62a]
I-1
|
19082 |
guit |
guit:
guut (L211p Leunen)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
18834 |
guitig |
olijk:
oeleg (L211p Leunen),
strabant:
cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 196 s.v. "strabant
strabant (L211p Leunen)
|
aardig, olijk, guitig || ondeugend, schalks
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gulde (L211p Leunen)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|
19075 |
gunnen |
gunnen:
gunne (L211p Leunen)
|
gunnen [SGV (1914)]
III-1-4
|