e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q006p plaats=Leut

Overzicht

Gevonden: 975
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paddestoel (alg.) champignon: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  champeljong (Leut) paddestoel [ZND 15 (1930)] III-4-3
palmboompje palmboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  paameboeumke (Leut) palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
paren van de duiven paren: pā.rə (Leut) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
pasgeboren kalf nuchter kalf: nø̄xtǝrǝ [kalf] (Leut), versgevallen kalf: vēǝ.s˲gǝvalǝ [kalf] (Leut) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pastinaak pastenaken: pastenaak (Leut) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): m  də pstu:r (Leut) Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
patates frites frieten: frĭĕttən (Leut) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] III-2-3
peetoom peteren: pe:trə (Leut) peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante paat: pá:t (Leut) meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
penis van de stier durenpin: dyǝrǝpen (Leut) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11