e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leveroy

Overzicht

Gevonden: 489
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hard schreeuwen hel tuiten: hel tōēten (Leveroy) hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)] III-3-1
hard, luid hel: helle (Leveroy) hard (schreeuwen) [DC 38 (1964)] III-4-4
haring haring: heiring (Leveroy) haring [DC 02 (1932)] III-2-3
hees, schor hees: heis zeen (Leveroy) schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heggenmus heggenmus: hèGəmös (Leveroy) Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
hermelijn wezel: wēzəl (Leveroy) hermelijn [DC 07 (1939)] III-4-2
heup heup: heupen (Leveroy) heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
hiel hak: hak (Leveroy) hak (hiel) [DC 01 (1931)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: hae aartj nou zie vader (Leveroy) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hik hik: de hik höbbe (Leveroy) hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)] III-1-2