17663 |
muis van de hand |
muis:
mōēs (L324a Leveroy)
|
muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17848 |
naar huis gaan |
heimwaarts gaan:
heivers (L324a Leveroy)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
24214 |
nachtzwaluw |
geitenmelker:
geitemèlker (L324a Leveroy),
nachtzwalg:
nachzjwalg (L324a Leveroy)
|
nachtzwaluw
III-4-1
|
17770 |
nagel |
nagel:
negel (L324a Leveroy)
|
nagel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17766 |
navel |
navel:
navel (L324a Leveroy)
|
navel [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
20361 |
neef |
neef:
nèf (L324a Leveroy, ...
L324a Leveroy,
L324a Leveroy)
|
neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] || nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
17629 |
nek |
nek:
nek (L324a Leveroy)
|
nek [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17608 |
neus |
neus:
naas (L324a Leveroy)
|
neus [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17609 |
neus (spotnamen) |
gevel:
gevel (L324a Leveroy),
snotterneus:
snoternaas (L324a Leveroy),
snuffel:
snuffel (L324a Leveroy),
snuit:
snoet (L324a Leveroy)
|
neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17614 |
neusgaten |
neusgaten:
naasgater (L324a Leveroy)
|
neus: neusgaten [N 10 (1961)]
III-1-1
|