e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
berrie karboom: (mv)  karbø̜i̯m (Limbricht), voorboom: vø̄rbǫu̯m (Limbricht), (mv)  vø̄rbø̜i̯m (Limbricht) Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
beschuit met muisjes beschuit met muizenkeutelen: Syst. WBD  besjuut mit moezekeutele (Limbricht, ... ) Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)] III-2-2, III-2-3
beschuitbol beschuit: Syst. WBD  besjuut (Limbricht) Beschuitbollen, éénmaal gebakken en niet doorgesneden (bestelle?) [N 16 (1962)] III-2-3
beschuitpap beschuitenpap: Syst. WBD  besjuutepap (Limbricht) Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)] III-2-3
beslagbijl beslaanbijl: bǝšlǭnbīǝl (Limbricht) Korte, brede bijl met een vouw, waarvan het huis niet in het midden van het vlak van de bijl ligt, maar enigszins zijdelings, zodat een van de twee zijden van het blad geheel plat is. Met de beslagbijl kan men zuiver in de lengterichting langs een boomstam slaan. Zie ook afb. 5. De beslagbijl wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De houtzager gebruikt hem bijvoorbeeld om stammen vierkant te hakken en de wagenmaker om uit ruw hout bestaande onderdelen als spaken, rongen en naven hun eerste vorm te geven. [N 50, 18a; N 75, 114e; N G, 41; N G, 42a, add.; N 53, 89a, add.; monogr.] II-12
bestendig weer vast (weer): vas waer (Limbricht) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] III-4-4
betalen betalen: betale (Limbricht), over de brug komen: euver de brök kômme (Limbricht) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
betrekken (lucht) betrekken: de lôch betrèk (Limbricht) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] III-4-4
beugelzaag beugelzeeg: bø̄gǝlzē̜x (Limbricht) Handzaag, bestaande uit een boogvormige, metalen beugel waarin een, meestal grofgetand zaagblad kan worden gespannen. De zaag wordt onder meer gebruikt om brandhout te zagen, palen in te korten, etc. [N 53, 6a; N 75, 116b; N G, 22a; monogr.] II-12
beuk beukenboom: -  beukebaum (Limbricht) beuk (Fagus) [DC 39 (1965)] III-4-3