18194 |
paraplu |
paraplu:
paraplu (L434p Limbricht)
|
paraplu [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34479 |
pas uit het ei gekomen kipje |
kuiken:
kȳkǝ (L434p Limbricht),
kuikje:
kykskǝ (L434p Limbricht)
|
[N 19, 40b]
I-12
|
34046 |
pasgeboren kalf |
nuchter kalf:
nøi̯xtǝr [kalf] (L434p Limbricht)
|
[N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
23237 |
pastoor |
pastoor (<lat.):
pəsjtu.ər (L434p Limbricht)
|
pastoor [RND]
III-3-3
|
20685 |
patates frites |
friet:
Syst. WBD
frit (L434p Limbricht)
|
Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23296 |
pater |
pater (lat.):
pa.tər (L434p Limbricht)
|
pater [RND]
III-3-3
|
24223 |
patrijs |
patrijs:
patries (L434p Limbricht)
|
patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20414 |
peetoom |
peter:
paeter (L434p Limbricht, ...
L434p Limbricht),
peteroom:
paetereum (L434p Limbricht)
|
peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
paat:
paat (L434p Limbricht)
|
peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
32027 |
pennen maken |
pinnen:
penǝ (L434p Limbricht)
|
De pennen van een pen-en-gatverbinding maken met behulp van de pennenmachine. Het hout dat daarvoor gebruikt werd, werd in Venray (L 210) en omgeving nagelenhout (nē̜gǝlhǭlt) genoemd. Zie ook het lemma ɛpen-en-gatverbindingɛ.' [N 53, 231e]
II-12
|