e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoftriem schouderband: šou̯ǝrbanjtj (Limbricht) Leren band van het borsttuig die over de schoft van het paard heen loopt. [N 13, 53] I-10
schoftzadel zadel: zāl (Limbricht) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schokschouderen schokschouderen: sjoksjouwere (Limbricht) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schommel schokkel: sjokkel (Limbricht, ... ) Hoe noemt men het hier afgebeelde kinderspeelgoed, bestaande uit een touw dat, aan een balk of een boom tak gebonden, in een bocht naar beneden hangt, waarin kinderen graag heen en weer zweven? [DC 19 (1951)] || Soms is in de bocht van het touw een plankje of een bak bevestigd, waarop of waarin het kind zit. Noemt men deze vorm van het speelgoed misschien met een andere naam als de onder a getekende? [DC 19 (1951)] III-3-2
school school: šu.əl (Limbricht) school [RND] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: ṣo.lkɛjnər (Limbricht) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoondochter schoondochter: schoondochter (Limbricht) schoondochter [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: schoonmooder (Limbricht) schoonmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonouders schoonouders: schoonauwesch (Limbricht) schoonouders [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonvader schoonvader: schoonvader (Limbricht) schoonvader [DC 05 (1937)] III-2-2