21675 |
wbd: afzeggen |
afzeggen:
de koup aafzégge (L434p Limbricht)
|
ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21683 |
wbd: in trek |
goed uitdoen:
doon goud oet (L434p Limbricht),
prijzig zijn:
priezig (L434p Limbricht)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21662 |
wbd: katten |
laten zitten:
hae leet ⁄m zitte (L434p Limbricht)
|
katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21680 |
wbd: kwaadgeld |
<wieveel verdien je dan>:
wievèùl verdeinst te dan? (L434p Limbricht)
|
kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21663 |
wbd: verkopen voor |
laten:
ich wil ze dich waal laote veur dae pries (L434p Limbricht)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20435 |
weduwe |
widvrouw:
widvrouw (L434p Limbricht)
|
weduwe [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
widman:
widman (L434p Limbricht)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
17575 |
weerborstel |
weerborstel:
wéérbeustjel (L434p Limbricht)
|
valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25112 |
weerlichten |
weerlichten:
het wéérleicht (L434p Limbricht)
|
bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)]
III-4-4
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
waerleich (L434p Limbricht)
|
weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)]
III-4-4
|