e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dochter dochter: dochter (Limbricht, ... ), meidje: maedje (Limbricht) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
doek doek: hae vrif zien sjoon op mit einen douk (Limbricht) Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doel goal (eng.): gool (Limbricht) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelman keeper (eng.): kieper (Limbricht) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): gool (Limbricht) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doen vechten achtereenzetten: ... zatə gansə waelt axtərɛ.in (Limbricht) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
doffer, mannelijke duif hoorn: haore (Limbricht) duif, mannetje [ZND 18 (1935)] III-4-1
dogkar dogkar: doq˱kar (Limbricht) Tweewielig licht rijtuig, meestal zonder kap, voor vier personen die rug aan rug zitten. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 5; N G, 51; L 27, 33; L 36, 70; L1a-m; monogr.] I-13
donderen hommelen: hômmele (Limbricht) donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderwolk hommelkoppen: hômmelköp (Limbricht) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4