34337 |
knorren |
knorren:
knorǝ (L434p Limbricht)
|
Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
17880 |
knuppel, knots |
kluppel:
kløpəl (L434p Limbricht)
|
knuppel [RND]
III-1-2
|
34058 |
koe |
koe:
køi̯ (L434p Limbricht),
kǫu̯ (L434p Limbricht)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
34066 |
koe die eenmaal heeft gekalfd |
vaars:
vē̜š (L434p Limbricht)
|
Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.]
I-11
|
34183 |
koe die pas gekalfd heeft |
vaars:
vē̜š (L434p Limbricht)
|
Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16]
I-11
|
34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
schot:
šǫt (L434p Limbricht),
van (het) tweede kalf:
van ǝt twēdǝ [kalf] (L434p Limbricht)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
34102 |
koeienmaag |
maag:
māx (L434p Limbricht)
|
Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11]
I-11
|
20750 |
koekje |
knapkoek:
Syst. WBD Is een vla (deeg) enkel en alleen met suiker bestrooid. Men kan ook kleine langwerpige/ronde exemplaren krijgen.
knapkook (L434p Limbricht)
|
Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20741 |
koekje van overgeschoten deeg |
mannetje:
Syst. WBD
menkes (L434p Limbricht)
|
Koekjes van onbepaalde vorm, van overgeschoten deeg gebakken voor kinderen (kreupelkes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24188 |
koekoek |
koekoek:
koekoek (L434p Limbricht)
|
koekoek (39 zomervogel; roep [koe-koek] [N 09 (1961)]
III-4-1
|