e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte broek korte boks: korte bôks (Limbricht) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte onderbroek? onderboks: óngerbóks (Limbricht) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jekker: jekker (Limbricht) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
kortwieken afsnijden: āfšniǝ (Limbricht) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kosten gelden: wie vèùl gelje ze? (Limbricht), staan: waat sjtaon ze? (Limbricht), uitdoen: waat doon ze oet? (Limbricht) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: köstər (Limbricht) koster [RND] III-3-3
kotelet, ribstuk kotelet: kortelèt (Limbricht), Syst. WBD  kotelet (Limbricht) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3
koud, mistig en somber weer dompig (weer): dômpig (Limbricht), mistig (weer): het is mistig (Limbricht), stil (weer): sjtil waer (Limbricht) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || triest, stil weer [koereloeke] [N 22 (1963)] III-4-4
koude mist zure mist: zoere mist (Limbricht) gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)] III-4-4
koude noordenwind, bijs bijs: bies (Limbricht) koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)] III-4-4