e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linde

Overzicht

Gevonden: 575
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkleumd stijf: stief (Linde), verstijfd: verstijfd (Linde) hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] III-1-2
verkoudheid kou: ich hen n kaa op de borst (Linde), ich hen ne kaa op de bors` (Linde), ich hĕb eine kauw op de borst (Linde) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2
verstuiken verstuiken: verstoukt (Linde) ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)] III-1-2
vieruursboterham koffietijd: koͅfitijd (Linde) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 15 uur 30 [ZND 18G (1935)] III-2-3
vinger vinger: veŋər (Linde), vinger (Linde) Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] III-1-1
vlaai vlaai: Syst. Frings  vlāii̯ (Linde) Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met deegdeksel vlaai met deksel: Syst. Frings  vlāii̯ mə dɛksəl (Linde) Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling spijs: Syst. Frings  spɛ̄i̯s (Linde) Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlegelband riempje: rimkǝ (Linde) Het riempje waarmee de kap van de knuppel aan het oog van de stok is vastgesnoerd. Het is doorgaans een smal en lang schapenleren riempje dat over de kap aan de vlegelknuppel wordt gevlochten en door het oog aan de stok wordt gehaald. Meestal is het een los riempje; soms echter is deze band het uiteinde van dezelfde veter of nestel waarmee de kap aan de knuppel wordt vastgesnoerd. Soms nog wordt melding gemaakt van het gebruik daarvoor een palingvel te nemen (het type aalsvel en in L 314, 325 en 360) of een pees (in L 318b ). Zwalber is de plaatselijke benaming voor de zwaluw; overdrachtelijk betekent het woord ook een verbindingsstuk. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [vlegel], zie het lemma ''dorsvlegel'' (6.1.8). Zie afbeelding 10, e. [N 14, 3b, 3d en 3e; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
vlegelknuppel, slaghout vlegel: [vlegel] (Linde) Het slaghout van de dorsvlegel is 50 à 60 cm lang en wat dikker dan het hout van de steel. Het is niet van het allerhardste hout gesneden, omdat het dan zou barsten bij het slaan op de grond; doorgaans is het van berkehout. Oorspronkelijk werd als benaming van dit "werkende deel" van het gereedschap de naam het geheel genomen, hier dus vlegel; we zagen dat ook bij de ''zeis'' (3.2.1) in aflevering I.3 en de ''zicht'' (4.3.1) in deze aflevering. Het regelmatig voorvoegsel ''vlegel(s)'' in ''vlegel(s)kop'' is niet in dit lemma opgenomen. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [vlegel] en [vleger] zie het lemma ''dorsvlegel'' (6.1.8). Zie afbeelding 10, b. [N 14, 3c; JG 1a, 1b; L39, 13a; monogr.; add. uit N 14, 3e en 4] I-4