e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linde

Overzicht

Gevonden: 575

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boon, algemeen bonen: būǝnǝ (Linde) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
borstkas borst: ich hen n kaa op de borst (Linde), ich hen ne kaa op de bors` (Linde), ich hĕb eine kauw op de borst (Linde) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstnet borstnet: bǫrstnęt (Linde) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borstriem: %%voor de fonetische documentatie wordt verwezen naar het lemma BORSTRIEM%%  [borstriem] (Linde) I-10
borstvliesontsteking fleuris: flēreəs (Linde) pleuris [ZND 05 (1924)] III-1-2
bos bos: bǫs (Linde) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bosbessenvlaai bosberenvlaai: Syst. Frings  boͅs˂bɛ̄rəvlāii̯ (Linde), walberenvlaai: Syst. Frings  wālbɛ̄rəvlāii̯ (Linde) Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
boter botter: botǝr (Linde) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boterham boterham: Syst. Frings  bōtəram (Linde) Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham (kinderwoord) boo-tje: Syst. Frings  bōkə (Linde) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] III-2-3