e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klompschoen klonk: klunk (Linkhout) klompschoen (zwart) bestaande uit een houten zool en een lederen schoenachtig bovengedeelte [N 24 (1964)] III-1-3
kluit briket: briketten (Linkhout) bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] III-2-1
kluit aarde klot: klǫt (Linkhout) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knecht knecht: kneͅXt (Linkhout) knecht [ZND m] III-3-1
knecht, algemeen bouwman: bǫman (Linkhout), knecht: knęxt (Linkhout) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knellen pitsen: pitsen (Linkhout) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitsen (Linkhout) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
kneuzen nutsen: nutse (Linkhout) blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] III-2-3
knie knie: knei (Linkhout), knɛ. (Linkhout) knie [RND], [ZND 28 (1938)] III-1-1
knieband voor een stier of kalf knieband: knębant (Linkhout) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11