21516 |
betrappen |
attraperen (<fr.):
attrapeeren (P046p Linkhout)
|
betrappen [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25106 |
betrekken (lucht) |
toegaan:
de loͅxt gi tōͅ (P046p Linkhout)
|
dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
beien (P046p Linkhout)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
18378 |
beugeltas |
sacoche (fr.):
sjakoͅsj (P046p Linkhout)
|
tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24561 |
beuk |
beuk:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
buk (P046p Linkhout),
beukenboom:
bukəbuəm (P046p Linkhout)
|
beuk [ZND m] || beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|
34498 |
bevruchten |
treden:
trīǝ (P046p Linkhout)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
25231 |
bewolking |
lucht:
loͅxt (P046p Linkhout),
wolken:
woͅləkə (P046p Linkhout)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25107 |
bewolkte lucht |
overtrokken lucht:
euvertrokken (P046p Linkhout),
øvertrokken (P046p Linkhout)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
wijs:
ook materiaal znd 21, 18
ne weize mins (P046p Linkhout)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (P046p Linkhout),
bezem:
bɛsəm (P046p Linkhout, ...
P046p Linkhout,
P046p Linkhout)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|