e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braaf braaf: braaf (Linkhout), ich wil es ziën of gij braaf zult zen (Linkhout) braaf (wijs) [ZND 04 (1924)] || Ik wil eens zien of (dat) ge braaf zult zijn ! [ZND 46 (1946)] III-1-4
braakland braakgrond: brōkgrǫnt (Linkhout), vogelwei: vō.gǝlwē̜ (Linkhout), vōgǝlwē̜ (Linkhout) Stuk land of akker dat men √©√©n of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.] I-8
braam braakdoorns: brā.gdjø̄.n (Linkhout), doornebraak: doornebraak (Linkhout) Rubus fruticosus L. Het bekende moeilijk te verwijderen doornige gewas in wegbermen, aan bosranden en dergelijke met tot 3 meter lange gestekelde takken, die vaak boogvormig overhangen, en zwarte (onrijp: rode) samengestelde smakelijke vruchtjes. De gewone braam bloeit van mei tot juli met witte tot roze bloempjes. Ook in cultuur om de eetbare vruchten. De vraag in de enquête van J. Goossens is gesteld vanwege de braamtakken in verband met de vervaardiging van korven. Deze worden gemaakt van strowissen en de lange taaie braamtakken die van hun doornen zijn ontdaan. [JG 1a, 1b; A 13, 5b; RND 82; monogr.] I-5
braambes braamberen: zie ook ZND01 a-m (geen verzamelfiches)  broͅmbērə (Linkhout) braambes [ZND 01u (1924)] III-4-3
braambessen braamberen: bro.mbiǝ.rǝ (Linkhout), brǫmbērǝ (Linkhout) Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c] I-5
braamstruik braamberenbuist: bromberenbuist (Linkhout) braam (struik) [ZND 32 (1939)] III-4-3
braden braden: brūə (Linkhout), vleesch braden (Linkhout) vlees braden en vlees bakken [ZND 22 (1936)], [ZND m] III-2-3
braken braken: bry(3)̄əkə (Linkhout), gobbelen: (gebelen) (Linkhout), kotsen: kotse (Linkhout), nameten: (noëmeten) (Linkhout), spuwen: spawe (Linkhout) braken (overgeven, kotsen) [ZND m] || geef de gemeenzame woorden en uitdrukkingen voor overgeven, braken; geef aan tussen twee haakjes of ze gewoon , plat, schertsend, enz. gebruikt worden. [ZND 28 (1938)] III-1-2
brandblaar brandwonde: brandwon (Linkhout) een brandblaar [ZND 45 (1946)] III-1-2
branden branden: branǝn (Linkhout) Na het krabben worden nog achtergebleven haren met brandend stro of een kaars of, moderner, met een (gas)brander verwijderd. [N 28, 25; N 28, 32] II-1