25657 |
brouwen |
brouwen:
brawǝn (P046p Linkhout),
brǭǝ (P046p Linkhout)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brawǝręj (P046p Linkhout)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
bryx (P046p Linkhout)
|
brug [RND]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
meidje:
1a-m; 22, 29a; mar.: ??; voor bruidegom wordt "joung"gegeven; cf. VD s.v. "meiske, meisken
metske (P046p Linkhout)
|
bruid [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
jong:
1a-m; 22, 29a;
joung (P046p Linkhout)
|
bruidegom [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
meidje:
meedeks (P046p Linkhout)
|
Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)]
III-3-3
|
20390 |
bruiloft |
bruiloft:
1a-m; 22, 29b;
breuleft (P046p Linkhout)
|
bruiloft [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
18364 |
bruine gebreide dameskous |
gestrikte hoos:
gəstrukə hoͅsə (P046p Linkhout)
|
dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34138 |
brullen |
brullen:
brølǝ (P046p Linkhout)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34072 |
brulse koe |
brul:
brøl (P046p Linkhout)
|
Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b]
I-11
|