e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootvader grootvader: groetvader (Linkhout), grote pa: groete paa (Linkhout), grote va: groete vaa (Linkhout), peetje: peeke (Linkhout) grootvader [ZND 35 (1941)] || grootvader (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)] III-2-2
grote boerderij geleg: gǝlēx (Linkhout), winning: weneŋ (Linkhout) Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
grote hoeveelheid, hoop hoop: hūp (Linkhout) hoop [ZND 01 (1922)] III-4-4
grove stem zware stem: een zwooer stem (Linkhout) grove stem [ZND 24 (1937)] III-3-1
guit, schalk strop: strop (Linkhout) guit (grappenmaker) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gulden gulden: gulden (Linkhout) gulden [ZND 35 (1941)] III-3-1
gulden mis gulden mis: de gulde mes (Linkhout) Gulden mis (op Quatertemper woensdag in de advent). [ZND 35 (1941)] III-3-3
gulp van een broek gaar: goͅər (Linkhout) gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)] III-1-3
gunnen gunnen: gunnen (Linkhout) Ge moet hem dat geluk gunnen [ZND 24 (1937)] III-1-4
guur, kil en schraal weer schraal (weer): sxroͅwəl wijər (Linkhout) huiverig, koud, guur weer [grellig, zoer, locht, schrauw] [N 22 (1963)] III-4-4