e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linne

Overzicht

Gevonden: 1331
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dinsdag voor aswoensdag vastenavonddinsdag: Vastenavonddinsdag (Linne) naam voor de dinsdag voor Aswoensdag [VC 26 (1961)] III-3-2
dissel disselboom: desǝlbau̯m (Linne) Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut √©√©n van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.] I-13
dochter dochter: dochter (Linne), meidje: maitje (Linne), mètje (Linne, ... ) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || dochter; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
dodaars duiker: duuker (Linne) dodaars III-4-1
dodenhuisje lijkhuisje: leiekhueske (Linne) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
doek doek: hé wreef zien schoon met einen dook (Linne) Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doel goal (eng.): goal (gool) (Linne) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelman keeper (eng.): kieper (Linne) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): goal (gool) (Linne) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doffer, mannelijke duif hoorn: hāōre (Linne) duif, mannetje [ZND 18 (1935)] III-4-1