24649 |
bloemknop |
knop:
knop (P047p Loksbergen)
|
bloemknop [ZND m]
III-4-3
|
19646 |
bloemperk |
bed:
beͅt (P047p Loksbergen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
31257 |
blok voor aambeeld of klein gereedschap |
aanbeeldvoet:
ōmbęlt˲vut (P047p Loksbergen)
|
Het houten blok waarop aambeeld, speerhaken, staken etc. geplaatst worden. Het bestaat doorgaans uit het onderste, dikke gedeelte van de stam van een taaie boomsoort. Zie ook afb. 16. Bij de koperslager uit L 210 vormde het blok de basis voor de ezel, een aambeeldachtig hulpgereedschap dat bestond uit een soort stang waaraan aan één uiteinde een bolle of platte verhoging was aangebracht. In de bovenzijde van het blok waren gaten met verschillende diameters aangebracht die werden gebruikt wanneer in een metalen plaat een bol vlak moest worden geklopt. Vgl. ook de toelichtingen bij de lemmata "ezel" en "matrijs, holblok". Zie voor het woordtype knoer ook RhWb (IV) kol. 1069, s.v. ɛKnurzɛ: "knorriges Stück Holz, Baum-, Aststumpf, Wurzel, schwer spaltbar". De tussen haakjes geplaatste vormen zijn fonetisch gedocumenteerd in het lemma "aambeeld".' [N 33, 41; N 64, 32g; N 66, 13g; N 64, 32d; N 66, 13d; N 66, 5b; monogr.]
II-11
|
17881 |
bluts |
nuts:
nuts (P047p Loksbergen)
|
Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17882 |
blutsen |
blutsen:
blutse (P047p Loksbergen),
nutsen:
nutsə (P047p Loksbergen)
|
Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] || De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
33507 |
blutsen, van een appel |
nutsen:
nutsə (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen,
P047p Loksbergen)
|
Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)]
I-7
|
24999 |
bobbel, kleine verhevenheid |
blaas:
bloos (P047p Loksbergen),
brobbel:
brôêbəl (P047p Loksbergen),
knobbel:
knôêbəl (P047p Loksbergen)
|
een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18143 |
bochel |
bult:
bult (P047p Loksbergen),
by(3)lt (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen)
|
bult [ZND m] || een bult (hoge rug, ook bultenaar) [ZND 01U (1924)] || Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
21864 |
bod |
bod:
bòd (P047p Loksbergen)
|
de geboden som op een veiling [bod, gebod, roep] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
29573 |
bodem |
bodem:
bǫjǝm (P047p Loksbergen)
|
Het aaneengevlochten bodemstuk van de mand. Zie ook afb. 269. [N 40, 45; N 40, 46]
II-12
|