e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
harken, werken met de hark gritselen: gretsǝlǝ (Loksbergen) Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3] I-5
hars hars: heͅst (Loksbergen), terpentijn: térəpəteejən (Loksbergen) hars [ZND 01 (1922)] || Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)] III-4-3
hart hart: haet (Loksbergen), het (Loksbergen), heͅt (Loksbergen) Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND], [ZND m] III-1-1
hartelijk hartelijk: hètələk (Loksbergen), vriendelijk: ze hemmen os vrindelijk ontvangen (Loksbergen) welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)] || Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)] III-3-1
harten in het kaartspel harten: hetten oas (Loksbergen) Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] III-3-2
hartinfarct beslag: bəslàg (Loksbergen), hartcrisis: hètkriĕs (Loksbergen) Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)] III-1-2
haspel haspel: haspǝl (Loksbergen) Houten stang met kruisvormige zijstukken om het garen te bewaren. Zie afb. 65 en 66. [N 48, 117b] II-7
haten een pik hebben op: nən pik ŏĕp iemànt (Loksbergen), haat dragen: nən hoowət dráágə (Loksbergen), haten: hoowətə (Loksbergen), niet kunnen zien: ni zien kòinə (Loksbergen), niet verdragen: ni vərdráágə (Loksbergen) een bitter gevoel hebben wegens aangedaan leed of onrecht, ook tegen de veroorzaker daarvan [wrokken, wringen] [N 85 (1981)] || een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] III-3-1
haver haver: hā.vǝr (Loksbergen) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
haverhok stuik: stuik (Loksbergen) Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.] I-4