33309 |
harken, werken met de hark |
gritselen:
gretsǝlǝ (P047p Loksbergen)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
24710 |
hars |
hars:
heͅst (P047p Loksbergen),
terpentijn:
térəpəteejən (P047p Loksbergen)
|
hars [ZND 01 (1922)] || Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
haet (P047p Loksbergen),
het (P047p Loksbergen),
heͅt (P047p Loksbergen)
|
Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND], [ZND m]
III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
hartelijk:
hètələk (P047p Loksbergen),
vriendelijk:
ze hemmen os vrindelijk ontvangen (P047p Loksbergen)
|
welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)] || Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
hetten oas (P047p Loksbergen)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)]
III-3-2
|
18090 |
hartinfarct |
beslag:
bəslàg (P047p Loksbergen),
hartcrisis:
hètkriĕs (P047p Loksbergen)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
29135 |
haspel |
haspel:
haspǝl (P047p Loksbergen)
|
Houten stang met kruisvormige zijstukken om het garen te bewaren. Zie afb. 65 en 66. [N 48, 117b]
II-7
|
21458 |
haten |
een pik hebben op:
nən pik ŏĕp iemànt (P047p Loksbergen),
haat dragen:
nən hoowət dráágə (P047p Loksbergen),
haten:
hoowətə (P047p Loksbergen),
niet kunnen zien:
ni zien kòinə (P047p Loksbergen),
niet verdragen:
ni vərdráágə (P047p Loksbergen)
|
een bitter gevoel hebben wegens aangedaan leed of onrecht, ook tegen de veroorzaker daarvan [wrokken, wringen] [N 85 (1981)] || een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hā.vǝr (P047p Loksbergen)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
stuik:
stuik (P047p Loksbergen)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|