e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huilen huilen: həələ (Loksbergen), janken: jànkə (Loksbergen), schreeuwen: schrīējəvə (Loksbergen) Hoe noemt u een hoog en schel onaangenaam geluid voortbrengen, gezegd van honden (huilen) [N 83] || zijn verdriet of pijn kenbaar maken door tranen te storten [huilen, beuken, simmen, schrauwen, grijnzen, gringzen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-2-1
huis, woning huis: hø͂ͅs (Loksbergen) huis [ZND 01 (1922)] III-2-1
huishouden huishouden: høͅi̯shoͅu̯ə (Loksbergen) Wat een armzalig huishouden [ZND 32 (1939)] III-2-1
huisjesslak slak: släk (Loksbergen) slak, huisjesslak [ZND 06 (1924)] III-4-2
huismus, mus mus: mus (Loksbergen), mys (Loksbergen) mus [ZND 01 (1922)], [ZND 14 (1930)] III-4-1
huiszegen huiswijder: həəswééjər (Loksbergen) De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)] III-3-3
hulp, bijstand hulp: hələp (Loksbergen), manoeuvre: mənuivər (Loksbergen) de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)] III-1-4
hulst hulst: hulst (Loksbergen) De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] III-4-3
hurken op zijn hukken gaan zitten: hījə gink up zijn hykə zittə (Loksbergen) hij hurkte neer [ZND 01u (1924)] III-1-2
huwelijk trouw, de -: dən troo (Loksbergen) de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] III-2-2