e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke duif duiver: dø͂ͅvər (Loksbergen), man: man (Loksbergen), màn (Loksbergen) Doffer. [Goossens 1b (1960)] || Een doffer (mannelijke duif). [ZND 01u (1924)] III-3-2
mannelijke eend wender: weijnder (Loksbergen), weͅndər (Loksbergen), wē̜i̯ndǝr (Loksbergen), węndǝr (Loksbergen) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)] I-12, III-4-1
mannelijke eend, woerd wender: wènder (Loksbergen) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke gans gander: gēandǝr (Loksbergen), wender: węndǝr (Loksbergen) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Loksbergen), buk (Loksbergen), bǫk (Loksbergen), geitenbok: gē̜tǝbok (Loksbergen) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: mènnəkə (Loksbergen), mɛnəkə (Loksbergen, ... ) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] || reu [Goossens 1b (1960)] || reu, mann. hond [Goossens 1b] III-2-1
mannelijke kat, kater kater: kōͅətər (Loksbergen), koͅətər (Loksbergen) kater [Goossens 1b (1960)] || mannelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
mannenkant mansluikant: mansliekant (Loksbergen) De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mansklomp mansklonk: mansklǫŋk (Loksbergen), mansmaat: mansmōt (Loksbergen) De grootste maat klompen met een binnenlengte vanaf 27 centimeter. Zie ook afb. 258. [N 97, 135; Bakeman 8] II-12
manziek brustig: bruistig (Loksbergen), lopig: luupig (Loksbergen), parig: poirig (Loksbergen) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2