24293 |
paling, aal |
paling:
puələŋ (P047p Loksbergen)
|
paling [ZND 23 (1937)]
III-4-2
|
24489 |
palmboompje |
palm:
paləm (P047p Loksbergen),
palmstruikje:
verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041
palmstrukske (P047p Loksbergen)
|
palmboompje [ZND 15 (1930)] || palmboompje (buxus) [ZND m]
III-4-3
|
23791 |
palmbosje |
palmtakjes:
pàlmtèkske (P047p Loksbergen)
|
Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23790 |
palmprocessie |
palmprocessie (<lat.):
pàlmprəsèssə (P047p Loksbergen)
|
De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23789 |
palmtakje |
palmtakje:
pàlmtèkske (P047p Loksbergen)
|
Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23786 |
palmwijding |
palmwijding:
pàlmwéeeding (P047p Loksbergen)
|
De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23785 |
palmzondag |
palmzondag:
pàlmzòndàg (P047p Loksbergen)
|
De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
32736 |
pand, bed |
bed:
bęt (P047p Loksbergen
[(drie en een halve m)]
),
pand:
pant (P047p Loksbergen
[(twee treden - honderdtachtig cm)]
),
pān (P047p Loksbergen)
|
Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e]
I-1
|
18295 |
pantoffel |
slof:
sloef (P047p Loksbergen)
|
Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)]
III-1-3
|
20558 |
pap |
pap:
pàp (P047p Loksbergen)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)]
III-2-3
|