e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paling, aal paling: puələŋ (Loksbergen) paling [ZND 23 (1937)] III-4-2
palmboompje palm: paləm (Loksbergen), palmstruikje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmstrukske (Loksbergen) palmboompje [ZND 15 (1930)] || palmboompje (buxus) [ZND m] III-4-3
palmbosje palmtakjes: pàlmtèkske (Loksbergen) Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)] III-3-3
palmprocessie palmprocessie (<lat.): pàlmprəsèssə (Loksbergen) De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3
palmtakje palmtakje: pàlmtèkske (Loksbergen) Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)] III-3-3
palmwijding palmwijding: pàlmwéeeding (Loksbergen) De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)] III-3-3
palmzondag palmzondag: pàlmzòndàg (Loksbergen) De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)] III-3-3
pand, bed bed: bęt (Loksbergen  [(drie en een halve m)]  ), pand: pant (Loksbergen  [(twee treden - honderdtachtig cm)]  ), pān (Loksbergen) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
pantoffel slof: sloef (Loksbergen) Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)] III-1-3
pap pap: pàp (Loksbergen) brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] III-2-3