29108 |
tornen |
losdoen:
lǫsdūn (P047p Loksbergen),
peuteren:
pø̜jtǝrǝ (P047p Loksbergen)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
22025 |
tortelduif |
tortelduif:
tortəldø͂ͅf (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen)
|
tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)]
III-3-2, III-4-1
|
29348 |
touwslaan |
drij strengen zetten:
drē̜ streŋǝ zętǝ (P047p Loksbergen)
|
Het in elkaar draaien van strengen uit spingaren of spindraden door middel van vaststaande draaitoestellen en beweegbare toestellen, die dus kunnen meekomen als de streng korter wordt. Zie afb. 76 en 77. [N 48, 58; N 48, 59]
II-7
|
29307 |
touwslager |
zeeldraaier:
zi-jǝldruwǝr (P047p Loksbergen)
|
Persoon die op ambachtelijke wijze touwen maakt. [N 48, 1; monogr.]
II-7
|
29311 |
touwslagerij |
zeeldraaierij:
zi-jǝldrǭwǝrē̜ (P047p Loksbergen)
|
Bedrijf waar men op ambachtelijke wijze touwen maakt, het bedrijf van de touwslager. De touwslagerij beslaat een langwerpig, al of niet overdekt, terrein met de daarop aanwezige werktuigen, bestemd voor het vervaardigen van touw. Die langwerpige baan - de lengte is afhankelijk van de lengte van het te maken touw - wordt ook wel de lijnbaan, touwbaan of spinbaan genoemd. [N 48, 5]
II-7
|
29357 |
touwslagersslede |
wagel:
wāgǝl (P047p Loksbergen)
|
Een met stenen verzwaard wagentje of een plank met voor twee wielen of een verzwaard plankje dat over de grond sleept of een slee met kruiwagenmodel. Het door de draaiing korter wordende touw trekt het toestel langzaam voort, waardoor het nodige tegengewicht wordt gegeven. Volgens de informant van L 265c gebruikt men als slede een kruiwagen met in het voorste schot een gat met een draaier met haak. Deze kruiwagen kan men verzwaren. Zie afb. 80. [N 48, 68a; N 48, 68b; N 48, 68c; N 48, 68d]
II-7
|
18917 |
traag |
langzaam:
làmlèndəg (P047p Loksbergen)
|
niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21818 |
traag praten |
temmelen:
tèmələ (P047p Loksbergen)
|
traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19363 |
trage vrouw |
tafelmie:
tàfəlmie (P047p Loksbergen),
tafeltrees:
tàfəltrijs (P047p Loksbergen)
|
een domme trage vrouw [sarut, sara] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22486 |
traktatie van de bruidegom (kwansel) |
ton:
eejen ton giejeve (P047p Loksbergen)
|
De tractatie van de bruidegom aan de jongelingen in zijn buurt [kwansel]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|