20184 |
vruchtvlies |
bed:
cf. WBD dl. I, p. 451 s.v. "bed"(kalfsvlies)
béd (P047p Loksbergen)
|
Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
24965 |
vuil in sloten |
luus:
cf Flora
lés (P047p Loksbergen)
|
vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24966 |
vuil waterx |
brak water:
bràkwaittər (P047p Loksbergen)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22342 |
vuistslag op de rug |
patat:
pəteͅt (P047p Loksbergen)
|
Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
29764 |
vuurhaak |
haak:
hōk (P047p Loksbergen)
|
Lang ijzer met aan het uiteinde een dwars geplaatste plaat waarmee de sintels uit de oven werden getrokken. [N 98, 121; monogr.]
II-8
|
31577 |
vuurkuil |
vuurkuil:
vȳrkø̄l (P047p Loksbergen)
|
Een open vuur in de buitenlucht waarin de wielband verhit wordt. Door de hitte van het vuur zet het ijzer uit waardoor de omtrek van de wielband vergroot wordt en de wielband om de velg gelegd kan worden. Diverse smeden merkten opdat zij dit werk in de smidse op het smidsbed verrichtten. Vaak werd daarbij gebruik gemaakt van twee smidsvuren. In Q 111 bestond de vuurkuil uit een cirkelvormig gat dat in de grond was uitgegraven. In de vuurkuil werden tot 6 karhoepels tegelijk op elkaar liggend op een houtvuur verwarmd. Ook de smid uit Q 83 vermeldde het gebruik van hout. Op deze wijze konden gelijktijdig veel wielbanden heet gemaakt worden zonder dat deze verbrandden. In L 424 werden gedroogde zoden van hei en gras gebruikt bij het gloeiend maken van de wielband. Men noemde die schabberten (sabdrtd) In Q 5 werd de hoepel tegelijkertijd door twee vuren geschoven. Het opwarmen van de band ging op deze wijze sneller. Het opgewarmde deel werd, om afkoeling tegen te gaan, vroeger bedekt met turf, later met houtschavelingen. [N 33, 7]
II-11
|
25125 |
waaienx |
waaien:
wuə (P047p Loksbergen)
|
waaien [ZND 13 (1925)]
III-4-4
|
18860 |
waarderen |
tellen:
télə (P047p Loksbergen),
waarderen:
wárdijrə (P047p Loksbergen)
|
op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21785 |
waarschuwing |
verwittiging:
vərwitəging (P047p Loksbergen)
|
het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21589 |
wacht |
wacht:
wagh (P156p Loksbergen),
waxt (P047p Loksbergen),
wácht (P047p Loksbergen)
|
(op) wacht [ZND m], [ZND m] || de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)]
III-3-1
|