e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

Gevonden: 3995
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zool van een schoen zool: zōl (Loksbergen) Zool (van schoen) [ZND m] III-1-3
zoom zoom: zyǝm (Loksbergen), zø̄jǝm (Loksbergen) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon zoon: zóón (Loksbergen) zoon [ZND 11 (1925)] III-2-2
zorgen voor gadeslaan: goos slaowə (Loksbergen), oppassen: ŏĕp pàsə (Loksbergen) toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
zuring, groente sulker: søləkər (Loksbergen) Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7
zuster non: non (Loksbergen), zuster: zuster (Loksbergen), zustər (Loksbergen) Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] || zuster [ZND 04 (1924)] III-2-2, III-3-3
zusters penitenten grauwe zusters: gróózustərs (Loksbergen) De Zusters Penitenten [graw begiêne]. [N 96D (1989)] III-3-3
zuurdeeg heefsel: hējsǝl (Loksbergen) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdesem hefsel: hēi̯səl (Loksbergen) zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)] III-2-3
zuurkool zuurmoes: zuurmoes (Loksbergen) ingemaakte witte kool [Goossens 2c (1963)] III-2-3